Leander deed de PABO en volgde een minor vormingsonderwijs. ‘Ik heb het altijd belangrijk gevonden om buiten mijn comfortzone te stappen. Daarom wilde ik niet alleen op christelijke basisscholen lesgeven, al lag dat misschien vanwege mijn achtergrond voor de hand. Er zijn zoveel kinderen die niets meer weten over geloof of religies, terwijl we in een multiculturele samenleving leven. Juist daarom zijn ontmoeting en verbinding zo belangrijk en daar kun je aan bijdragen via vormingsonderwijs.’

Respect

‘Het gaat bij vormingsonderwijs niet zozeer om kennisoverdracht, maar om ‘vorming’. Je helpt kinderen om op onderzoek te gaan: Wat vind ik? Wat raakt mij? Respect voor anderen krijg je namelijk alleen als je je echt hebt verdiept in hoe de ander denkt.’ Dat onderscheidt volgens Leander vormingonderwijs van levensbeschouwelijk onderwijs dat door groepsleerkrachten wordt gegeven. Zo benadrukt Leander het belang dat de docent vormingsonderwijs zelf leeft vanuit de denominatie die hij of zij vertegenwoordigt. ‘Die persoonlijke overtuiging neem je mee de les in. Als het gaat om bidden, kunnen kinderen aan mij bijvoorbeeld vragen: Hoe doe je dat eigenlijk? Ik kan dan vanuit mijn eigen geloofsbeleving iets delen. Niet om ze ergens van te overtuigen, maar om kinderen aan het denken te zetten: Wat vind ik daar nu eigenlijk van? Dan begint een proces van zoeken en ontdekken. Alleen zo ontstaat respect dat verre van oppervlakkig is.’

Maatschappij in het klein

Leander komt wekelijks op negen verschillende scholen. Op sommige scholen geeft hij vormingsonderwijs aan kinderen van ouders die bewust hebben gekozen voor protestants-christelijk vormingsonderwijs. Op andere scholen maakt hij deel uit van een carrousel. Dat wil zeggen dat hij samen met vakdocenten van andere denominaties het vormingsonderwijs verzorgt. ‘In carrouselonderwijs werk ik samen met collega’s uit andere denominaties. Het mooie daarvan vind ik dat je als docent echte ontmoeting hebt met andersdenkenden. In de samenwerking met mijn collega’s kom je tot de kern, omdat je lessen moet maken waar je allemaal achterstaat. En dat kan best een uitdaging zijn. Maar in onze samenwerking ontdek ik dat het kan. Dat we uit durven te komen voor onze eigenheid, en tegelijkertijd open kunnen staan voor ideeën van de ander. Zo brengen we in de praktijk wat we hopen te bewerkstelligen met ons onderwijs en zijn we eigenlijk de maatschappij in het klein.’

 

Foto: Hester van der Velde