Jamie

Het is donderdagmorgen, 10.30 uur. Straks tref ik 22 groep 8-leerlingen. Terwijl ik naar het lokaal loop vraag ik me af hoe het deze keer zou gaan met die leerling waar de groepsleerkracht moeite mee heeft. Jamie heet hij. Hij kan niet zo lang stilzitten en zaken op een rijtje krijgen, rekenen, schrijven en spelling gaan hem niet goed af. Keer op keer wordt hij apart gezet en krijgt hij extra werk op school of mee naar huis. Hij komt steeds meer alleen te staan in de groep. Hij is brutaal en loopt zomaar van zijn plaats…

Als ik de klas begroet, valt me op dat Jamie’s tafel naar voren is geschoven tot onder het digibord. De leerkracht is er niet dus ik kan haar niet vragen waarom. Ik probeer een praatje te maken met Jaimie en ik vraag hem waarom hij daar zit. ‘Nou, gewoon’ schokschoudert hij. ‘Zullen we je tafel iets naar achteren schuiven? Dan kun je de plaatjes uit de PowerPoint goed zien’, stel ik voor. ‘Nee’, zegt hij. ‘Dat mag echt niet van de juf!’. Hij kijkt me met grote ogen aan. Ik waag het er maar niet op en laat hem zitten waar hij zit.

De les gaat prima. De klas is geboeid en iedereen doet mee, behalve Jamie. Hij zit te draaien op zijn stoel en als ik hem erbij probeer te betrekken lukt dat soms wel maar meestal niet.

Als iedereen zelfstandig aan het werk is, maak ik een praatje met hem. Hij tekent figuurtjes op zijn werkblad. ‘Ik kan het toch niet, juf’. ‘Wat lukt er niet?’, vraag ik. ‘Als ik luister zegt de juf dat ik niet luister’, antwoordt hij. ‘Dat deed ze vanmorgen ook en nu moet ik nablijven’. Er is ongetwijfeld iets gebeurd wat hij niet begrijpt, denk ik.Is er iets wat ik voor je kan doen?’ vraag ik. Hij kijkt me aan en het duurt even voor hij wat zegt: ‘Ik denk het niet’, zegt hij. Het raakt me. Ik heb zo te doen met dit ventje. Maar wat kan ik in 45 minuten…

Dan bedenk ik dat ik de Bijbel in stripvorm bij me heb. Ik pak het en laat het aan hem zien. ‘Houd je van een stripverhaal?’. Hij knikt. Dan mag jij van mij onder de les dit stripverhaal lezen. Als je vragen hebt mag je ze stellen’. ‘Ik alleen, juf?’. ‘Ja, jij alleen…’. Hij pakt het boek en begint direct te lezen.

Een week later zorg ik dat ik iets eerder in de klas ben. Ik maak een praatje met Jamie en hij zegt dat hij de verhalen cool vindt. Hij vertelt dat hij van de juf ook uit het boek mag lezen als hij klaar is met zijn werk en hij laat zien hoe ver hij al is. Een geel briefje steekt tussen het boek uit. Ik ben blij met deze, weliswaar tijdelijke, maar toch voor nu prima oplossing.

Jamie blijkt de kunst te verstaan om onder het lezen ook nog te horen wat ik vertel en warempel ook nog te reageren op vragen. Ik plak een mooie sticker op zijn map en vertel hem dat ik trots op hem ben. ‘Tot volgende week, juf!’, klinkt het enthousiast.

Een week later kom ik weer in de klas en is zijn stoel leeg. Zijn Bijbel in strip ligt op zijn tafel. Het gele briefje steekt er vrolijk uit, bijna aan het eind zo te zien. Zo, dat heeft hij knap gedaan…denk ik nog. Voor ik kan vragen waar hij is komt de leerkracht binnen. Oh, ja, hij is van school af hoor. Hij heeft een collega geschopt. We konden hem hier niet houden zo…

Tijd om het te verwerken is er niet. Er wachten 21 groep 8’ers.