Juf, wat geloof jij?

Als ik denk aan een parel uit mijn lessen, dan denk ik aan die maandagmiddag in februari. De les van groep 7 is nog maar net begonnen of een vinger schiet omhoog. ‘Juf, wat geloof jij?’. Oei, deze vraag komt onverwacht, maar omdat het muisstil is en ik voel dat alle ogen op mij gericht zijn, zeg ik: ‘Ik wil het wel met jullie delen, maar ik vind het ook moeilijk’. Ik draai mij om en op het whiteboard schrijf ik: 2015. Dan begin ik mijn persoonlijk verhaal te vertellen. Met details vertel ik over de hitte van die eerste dagen in juli ruim 7 jaar geleden en over mijn moeder -een lieve, oude oma- die al enkele weken in het ziekenhuis lag. Ondanks dat zij niet opknapte, mocht zij toch die komende vrijdagmiddag naar huis. In het huis van mijn moeder en vader kwam dan een speciaal bed voor haar in de woonkamer te staan. De kast moest verzet worden en de klok moest van de muur. Zo werden er voorbereidingen gedaan voor haar thuiskomst. Op de donderdag voor haar thuiskomst was ik op school. Mijn vader had een telefoontje gehad of hij bij mijn moeder wilde komen in het ziekenhuis. Een juf zei tegen mij: ‘Dan ga jij nu ook naar haar toe!’. In mijn gedachten zou mama morgen thuiskomen, maar in de auto kreeg ik een sms-berichtje waarin stond: ‘Nu komen!’. Plotsklaps raakte ik in paniek. Zou mijn moeder overlijden?

Huilend reed ik over de snelweg en snikkend zong ik: ‘Geest van hierboven….’. De zinderende hitte zweefde op het warme, donkere asfalt met daarboven een intens lichte lucht. Opeens zag ik in die witte, warme hemellucht een ladder met engelen. Zij daalden de trap af en stegen de trap weer. Het was zo duidelijk: mijn mama werd gehaald door engelen. Ik werd er helemaal rustig van. Mijn tranen droogden en de paniek ging weg. Rustig en dankbaar kon ik afscheid van haar nemen. Zij was nog in ons midden. Vierentwintig uur later, op vrijdagmiddag is mijn moeder thuisgekomen bij de Heer. Die vrijdagavond werd de klok weer aan de muur gehangen. De klok stond stil op het tijdstip dat onze moeder en oma was overleden.

Muisstil is het in de klas, het delen van mijn geloofservaring maakt indruk op de leerlingen, maar ook steeds weer op mij. Er is zoveel meer dan wat wij zien. Dat is geloven voor mij: dat je voelt dat er meer is dan dat wij zien. Dat God erbij is, waar ik ook ben. Dat is mijn vertrouwen. Het geeft mij goede moed en rust.

Een week later komt een meisje uit deze groep al voor de les naar mij toe. Zij heeft voor mij van dun ijzerdraad een engeltje gemaakt met daarbij een rood briefje waarop staat geschreven:
‘Lieve juf, de vorige les had je het over engelen dus ik heb een engel van ijzerdraad gemaakt’.