Rituelen met water
Op de tafel staat een kan water. Nieuwsgierig kijken de kinderen uit groep 4/5 in de kan. ‘Wat gaan we doen met dat water, juf?’. Ik leg uit dat we in deze weken een paar rituelen gaan behandelen. We schrijven het woord ‘ritueel’ op om het woord te leren kennen. Daarna til ik de kan met water op. ‘Wat komt er in jullie op als je aan water denkt?’. De antwoorden komen snel: de zee, zwemmen, waterpistolen, drinken, wc, dolfijnen, planten… ‘Kan water ook gevaarlijk zijn?’, vraag ik daarna. ‘Ja, je kunt verdrinken als er te veel stroming is, er zijn overstromingen in Italië en de golven kunnen heel hoog worden als het stormt’, vertellen de kinderen me.
Ik schenk wat water in een kom. Ik hou de kan daarbij hoog boven de kom zodat het geluid van het schenken goed te horen is. Ik leg uit dat gelovige mensen soms water gebruiken bij rituelen. ‘Weten jullie een ritueel met water dat bij een geloof hoort?’. ‘Ik moet me wassen voor ik ga bidden’, zegt een leerling en hij legt uit hoe hij de wassing doet. ‘Steeds drie keer’, zegt hij. ‘Drie keer je oren, drie keer je neus, alles drie keer’. De andere kinderen luisteren en kijken. ‘Waarom moet je je eigenlijk wassen?’, vraagt een ander. ‘Ben je dan niet schoon genoeg?’. ‘Tuurlijk wel!’ pareert de leerling. ‘Ik ga iedere dag onder de douche hoor. Maar als je je buigt voor Allah moet je echt helemaal schoon zijn, want soms heb je ergens naar gekeken of iets gezegd wat slecht is, en dat was je er dan af’.
Een meisje uit de klas vertelt dat ze gedoopt is. Nog twee andere meisjes uit deze groep vertellen ook over hun doop. Bijna vliegen ze elkaar in de haren, want het blijkt dat de doop bij alle drie iets anders ging. Wat ze wel met elkaar eens zijn is dat ze nu bij Jezus horen. Uiteindelijk doe ik de doop voor met de kom water. Ik laat de oude woorden klinken in de klas: ‘Je wordt gedoopt in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest’. Het water spat en de kinderen kijken geboeid toe.
De kinderen knippen een bloem uit waarin ze iets schrijven wat ze ‘nieuw’ willen in hun leven. Terwijl ze bezig zijn gaat een meisje uit de klas staan. ‘Ik ben niet gedoopt, maar ik hou wel van God!’. Eén van de andere meisjes kijkt haar aan en zegt: ‘Dat kan best hoor. En ik denk dat God ook van jou houdt, want God houdt van iedereen’. Om de beurt mogen de kinderen hun bloem waarvan ze de blaadjes dichtgevouwen hebben op het water leggen. Langzaam gaan de blaadjes open. Ze lezen van elkaar wat ze graag nieuw willen: ‘Geen ruzie, meer vrienden, dat er geen oorlog meer is, dat mijn poes eindelijk terugkomt, dat ik mijn moeder niet kwijtraak, dat ik niet doodga…’ Een leerling kijkt met open mond naar de bloemen die zich openvouwen in het water. Zachtjes merkt ze op: ‘Wat een wonder. Doet God dat?’.