Goed en fout

Het is het laatste kwartier van de GVO-les. Ik leg een aantal kaartjes op tafel met verschillende woorden: roddelen, geduld, eerlijk, liegen, vriendelijk etc. De leerlingen mogen de kaartjes in twee groepen verdelen: goed of fout. Voor groep 8 lijkt mij dit een makkelijke opdracht, maar niets blijkt minder waar……

Het eerst woord wat ze samen bespreken is liegen. ‘Liegen is echt fout’, zegt een van de leerlingen. Een aantal knikken. Maar daar is niet iedereen het mee eens. Twee leerlingen vinden dat liegen best kan en dat het soms zelfs goed kan zijn. Als je er wat van leert dan wel, zeggen de anderen, maar liegen is niet goed. Meningen worden onderbouwd en uitgesproken, maar ze komen niet samen. Wat doen we nu met het kaartje? Ze zijn het niet eens en willen het toch ergens neerleggen. Een van de leerlingen is al druk aan het schrijven. ‘Op dit kaartje staat: Allebei’ zegt ze, ‘dan leggen we daar liegen neer’. Over de woorden vriendelijk en behulpzaam hoeven ze niet lang na te denken. Maar dan: Roddelen. Volgens sommigen is dat fout. Maar opnieuw lopen de meningen flink uiteen. Je mag best zeggen wat je van iemand vindt en daar gewoon met vrienden over praten. Er komen kwetsbare onderwerpen op tafel. Een van de leerlingen die gepest is geeft aan dat ze niet altijd wil weten wat anderen van haar vinden. Soms kun je je mening beter voor je houden. Het is leuker om fijne dingen over iemand te vertellen. We spreken over wat roddelen nu eigenlijk is. Uiteindelijk komen we uit bij de vraag of het nodig is om je mening te geven over de ander. Ze komen er niet uit…

Wat zijn dit lastige, prachtige, waardevolle gesprekken, in de veiligheid van de groep. Ze durven zich uit te spreken en laten elkaar uitspreken. Ze zoeken samen naar wat liegen en roddelen is en wat dit betekent voor je medemens. Ze leren hun mening te vormen, te onderbouwen en ontdekken waar ze zelf staan.

En dan is de tijd om……. Ik rond de les af en beloof ze volgende week een verhaal voor te lezen over Socrates en de drie zeven. Onderwerpen worden je als vanzelf door de leerlingen aangereikt. Zo blijf je dicht bij de vorming die zij op dat moment nodig hebben.