Een zuiver hart
Op een winterse, koude morgen rij ik door flarden mist over de polderwegen. De zon doet zijn best, maar heeft nog niet genoeg kracht. In mijn tas zit de les die ik straks ga geven. Over Salomo, die alles mocht wensen. Wat zullen de reacties zijn op mijn vraag: ‘Wat zou jij wensen als je alles kon kiezen?’.
Een halfuur later is het een jongetje dat als eerste zijn vinger op steekt: ‘Ik zou geld kiezen, dan kan ik heel veel spullen kopen’. Een andere jongen reageert meteen: ‘Nou, daar word je echt niet gelukkig van’. ‘Maar géén geld maakt juist ongelukkig, want dan kom je op straat terecht’, brengt de andere jongen daar tegenin. De tegenpartij laat zich niet uit het veld slaan: ‘Maar als je heel veel geld hebt, heb je alles en dat word je zat’. Een andere leerling kijkt opgetogen en roept ineens: ‘Nee, jongens, ik weet het: ik zou kiezen dat ik mijn tekeningen tot leven zou kunnen wekken!’.
Op veel gezichten zie ik een glimlach tevoorschijn komen. Maar anderen fronsen hun wenkbrauwen. Wat zijn ze toch verschillend allemaal en wat is het leuk om ze zo in gesprek te zien. Een meisje uit de klas vindt het helemaal niet zo’n goed idee en waarschuwt: ‘Nou, dan mag je wel oppassen met wat je tekent!’. Er wordt gelachen, totdat een doorgaans stil meisje zachtjes zegt: ‘Ik zou juist wensen dat overleden mensen weer tot leven komen’. Daar moet de klas even over nadenken. En ik ook. Ik denk aan haar opa. Zegt ze dit omdat ze hem mist?
Nee joh, dat kan toch niet, dan worden ook de slechteriken weer levend’. ‘Ja, bijvoorbeeld Hitler!’ roept iemand. Dan voegt iemand rustig toe: ‘Nou, alleen de goeie dan’. Dat antwoord is te makkelijk voor een van de leerlingen en ze vraagt: ‘Maar wanneer ben je dan goed?’.
Het blijft heel even stil en zegt iemand lachend: ‘Als je in het boek van Sinterklaas staat!’. ‘Zo lang je niet iets echt ergs doet?’, oppert een ander. ‘Of als je anderen helpt?’ ‘Maar je kan iemand helpen en toch slecht zijn. En je kan een keer iets goeds doen, maar toch een slecht mens zijn’. De anderen knikken nadenkend. Ik vraag: ‘Wanneer ben je dan wel een goed mens?’. Het blijft even stil.
Dan hoor ik een leerling zeggen: ‘Als je een zuiver hart hebt’. Ik ben er helemaal stil van. ‘Ja, maar dat is hetzelfde als goed zijn!’, antwoordt één van de meiden. ‘We praten in een kringetje! Weet je juf, ik wens gewoon niks! We moeten maar gewoon tevreden zijn met hoe het is’. Er wordt instemmend geknikt.
Ik rond het gesprek af en zeg: ‘Een goede wens bedenken is nog best lastig! Wat zou Salomo gekozen hebben?’. ‘Juf, gaat u dat nu vertellen?’, vraagt een leerling. ‘Ja, dat ga ik nu vertellen. Luister maar!’.